Evolutie en Organisatie

“Grosso-modo” ontstond het VERZET reeds in de eerste dagen van de Duitse bezetting in BELGIE, eerst sporadisch en ongeorganiseerd, om stilaan naarmate de tijd verstreek uit te groeien tot wat de Britten een “Fourth Arm” of een “Vierde macht” noemden (naast Land-, Lucht-, en Zeemacht).

Het VERZET of de WEERSTAND uitte zich op verschillende vlakken:

Inlichtingen (in de volksmond:”spionage”), Sluikpers, Industriële sabotage, Ontsnappingslijnen (Escape), en last but not least het MILITAIR of GEWAPEND VERZET.

Alleen het MILITAIR of GEWAPEND VERZET (waartoe het GEHEIM LEGER behoorde) ressorteerde onder de Belgische minister van Landsverdediging te Londen via de 2de Sectie (later 2de Directie).

Alle andere vormen van VERZET werden uiteindelijk gegroepeerd onder de leiding van de Staatsveiligheid, waarvoor de Minister van justitie te Londen verantwoordelijk was.

Het gebeurde ook vaak dat sommige verzetslieden actief waren in meerdere organisaties.

Toen na 28 mei 1940 (capitulatie) het Belgisch Leger ontbonden werd en een groot deel als krijgsgevangenen naar STALAGS of OFLAGS (voor officieren) in DUITSLAND terecht kwam, waren er enkele in BELGIE gebleven actieve- en reserveofficieren en onderofficieren die contacten trachtten te behouden met de gedemobiliseerde manschappen van hun eenheid uit de meidagen ’40.

Anderen zouden uitwijken naar ENGELAND of naar AFRIKA en aldaar de strijd verder zetten aan de zijde van de Geallieerden.

Het BELGISCH LEGER was bijgevolg in DRIE DELEN opgesplitst!

De eerste officieren die los van elkaar (en in het geheim) de leiding op zich namen om eenheden van het gewezen Belgisch Leger te groeperen met de bedoeling de Rijkswacht bij te staan voor ordehandhaving in geval de Duitsers na het eventueel sluiten van een vredesakkoord met Engeland onverhoeds het land zouden verlaten, waren reserve-kolonel SBH LENTZ die het “Heropgericht Belgisch Leger (ABR)”en kapitein-commandant SBH CLASER die het “Belgisch Legioen (LB)” stichtten. In juli 1941 smolten deze twee organisaties samen onder de naam van “BELGISCH LEGIOEN / LEGION BELGE”(LB).

Stilaan maar zeker maakte de idee van “ordehandhaving” plaats voor deze van “Militaire actie” en werd België opgesplitst in drie ZONES (Zone I: Vlaanderen, Zone II: Brussel en een gedeelte van Brabant, Zone III: Wallonië).

De Belgische regering te Londen stuurde vanaf october 1941 een aantal geparachuteerde agenten (missies) om contact op te nemen met het ontluikend gewapend verzet.

Ook Cdt CLASER vertrok naar Groot-Brittannië waar hij in juli 1942 aankwam en waar hij samen met Cdt SBH Henri BERNARD (Chef van de 2de Sectie) en de Britse S.O.E. (Special Operations Executive) plannen opstelde voor het geval de geallieerden op de Belgische kust zouden landen.

In augustus 1942 keerde Cdt SBH CLASER naar België terug waar hij, los van het “Belgisch Legioen” een nieuwe organisatie opstartte onder de naam van “Corps Franc Belge d’Action Militaire / Belgisch Vrijkorps voor Militaire Actie”.

Dit “Vrijkorps” moest twee groeperingen tellen : “Actie” (waaronder een “Brigade de la Mort”) en “Neutralisatie”.

Alvorens deze organisatie effectief van de grond kwam werden de meeste leden ervan door de Duitsers aangehouden, terechtgesteld of als “Nacht und Nebel” naar de concentratiekampen in Duitsland overgebracht.

Daar ook veel chefs van het “Belgisch Legioen” eveneens aangehouden waren, stuurde eind 1942 Londen opnieuw een “missie” naar België met een persoonlijke boodschap voor kolonel SBH BASTIN teneinde met de steun van Londen (voor materieel, wapens, zenders, geld…) een nieuwe verzetsorganisatie op te richten die door uitvoeren van militaire acties” tegen de Duitsers, de opmars van de geallieerde zou dienen te ondersteunen.

De naam van deze gewapende verzetsorganisatie werd officieel “Armée de Belgique / Leger van België (A.B.)”. Deze organisatie werd gevormd door de ontsnapten van de Duitse aanhoudingen en door elementen die na de verplichte arbeidsdienst in Duitsland (vanaf 06 october 1942 van kracht) massaal onderdoken en het Verzet in ruil voor steun kwamen vervoegen.

Kol.SBH Jules BASTIN werd echter op 27 april 1943 aangehouden maar gelukkig kon Kolonel SBH Ivan GERARD het bevel verder verzekeren totdat hij op zijn beurt diende onder te duiken en naar ENGELAND vertrok.

In maart 1944 nam uiteindelijk Luitenant-generaal PIRE officieel en tot na de Bevrijding het bevel over.

Het Leger van België (A.B) werd in VIJF Zones ingedeeld, die op hun beurt onderverdeeld werden in Sectoren, Schuiloorden of Groepen.

  • Zone I: strekte zich uit over Henegouwen en de provincie Namen tot aan de rechteroever van de Maas niet inbegrepen. Zij telde 4 sectoren en 13 schuiloorden.
  • Zone II: omvatte de provincie Antwerpen met 6 sectoren en 19 schuiloorden en Limburg met 7 schuiloorden. Na korte tijd, wegens hun groot belang, kregen de stad en de haven van Antwerpen een onafhankelijke bevelvoering.
  • Zone III: bestond uit de beide Vlaanderen met 10 sectoren en 20 schuiloorden.
  • Zone IV: omvatte Brabant en zijn verlenging tot aan de linker Maasoever, met 5 sectoren en 19 schuiloorden.
  • Zone V: omvatte de rechter Maasoever, de provincie Luik, een deel van de provincie Namen en de provincie Luxemburg met 7 sectoren en 24 schuiloorden.

Bovendien werden twee brigades, reeds in 1940 opgericht, als mobiele reserve ter beschikking gesteld van de bevelhebber van het GL. Het escadron Brumage (naam van de bevelhebber) stond in voor de bescherming van de commandopost.

Samen met de S.O.E. werd in Engeland een soort officieel reglement opgesteld ten behoeve van de Gewapende Weerstand.

Dit document, gecamoufleerd onder de vorm van een brochure, droeg de naam “HET PAARD VAN TROJE / LE CHEVAL DE TROIE”.